Boter in stukjes snijden en in een grote kom doen.

Voeg de bloem, de basterdsuiker, een snufje zout, en een eidooier toe. Meng dit met een mixer door elkaar.

2 eetlepels water toevoegen en het geheel tot een soepel deeg kneden.

Het deeg in aluminiumfolie doe en ongeveer 60 minuten laten rusten in de koelkast.

Schil ondertussen de appels en verwijder het klokhuis. Snij de appels in blokjes.

Doe de appelstukjes in een kom. Voeg de rode vruchten, het kaneelpoeder, de custard, en de jam toe. Meng dit voorzichtig met een houten lepel.

Oven voor verwarmen op 180 graden. Springvorm van 24 centimeter invetten met wat boter.

Haal het deeg uit de koelkast en strooi wat bloem op het werkblad. Rol het deeg uit en bekleed de springvorm met het deeg. Dit gaat het makkelijkst als je vierkante lappen gebruikt van het deeg dat in de vorm gerust mag overlappen. Denk er aan dat je nog deeg over moet houden voor de bovenkant.

Meng amandelspijs, met een beetje boter en een eidooier. Zorg dat dit niet al te dun is, maar soepel. Verdeel dit over de bodem van de springvorm. Druk het eventueel nog wat aan.

Doe het mengsel van appelblokjes en vruchten hier bovenop.

Vorm de resten van het deeg tot een bal en rol dit weer uit. Snij hier ongeveer even dikke strepen van en leg deze strepen over de bovenkant. Zowel van boven naar beneden als van links naar rechts, zodat een ruitmotief ontstaat.

Eventueel kun je deze strepen nog bestrijken me wat geklopt ei, zodat de bovenkant mooi bruin wordt in de oven.

Je kunt nu nog een beetje, niet al te veel, abrikozenjam over de bovenkant smeren.

Plaats de taart in het midden van de oven en bak de taart in ongeveer 60 minuten. Eventueel, kun je de laatste 10 minuten de oventemperatuur nog wat verhogen.

Als de taart gaar is laat je deze eerst 15 minuten in de vorm afkoelen.

Haal nu de taart uit de vorm, strooi wat poedersuiker over de taart, en laat de taart helemaal afkoelen.